Rommelmarkt
Het is rommelmarkt bij Noa, Sasha en Dina in de buurt. Een stukje verderop in de wijk, vlakbij de winkels zijn allemaal kraampjes neergezet. Daar wordt van alles verkocht. ‘Mogen wij er samen naartoe lopen?’ vraagt Noa aan zijn moeder. ‘Wat gaan jullie daar doen dan, jullie hebben toch niets nodig?’ Dat is natuurlijk een domme vraag van zijn moeder. Voor een rommelmarkt hoef je niets nodig te hebben. Je gaat er heen voor het vinden van iets bijzonders! ‘Vooruit dan maar’, zegt Noa’s moeder. Wel goed bij elkaar blijven en opletten!
De kinderen wandelen de straat uit. ‘Misschien hebben ze wel een antiek skateboard’, zegt Sasha. ‘Dat bestaat helemaal niet’, roept Dina. ‘Hoezo niet?!’ Sasha wordt een beetje boos, want het leek haar nou juist zo leuk. ‘Antiek betekent heel oud. Uit de tijd van opa’s en oma’s. En skateboards waren er toen nog helemaal niet.’ ‘Heus wel!’ roept Sasha. Maar Dina weet het heel zeker. Noa wordt er een beetje stilletjes van. Hij vindt het niet fijn als zijn vrienden ruziën. Sasha gaat nog wat harder praten: ‘Luister eens, het zou best kunnen dat...’ Toettoet! klinkt het ineens. Van schrik stoppen de kinderen met praten. Ze staan bij een stoeprand. De automobilist die daar reed, kon niet goed zien of ze wel aan het opletten waren. Van schrik duwde hij op de toeter. Noa steekt zijn hand op naar de automobilist. Ze hadden hem wel gezien. Maar het is ook goed om aan het andere verkeer te laten zien dat je oplet. Dat waren ze even vergeten in hun drukke gesprek.
Ze lopen nu rustig verder. ‘Ik hoop, dat er in ieder geval kaneelstokken zijn’, zegt Dina. Daar zijn Sasha en Noa het mee eens.
Bij de rommelmarkt is het gezellig druk. Op de kruising staat een man met een geel met oranje jas aan. En elke keer als er een auto aankomt zwaait hij met zijn rechterarm van boven naar beneden. De auto's gaan langzamer rijden en dan wijst hij naar de andere straat. Ze moeten daar heen. Wat een verkeersregelaar zegt dat je moet doen, gaat altijd voor de normale regels. Vandaag mogen er dus geen auto's in de winkelstraat rijden. Het fijne is, dat de kinderen nu gewoon over de weg mogen lopen, tussen de kraampjes door. Er zijn snoepkraampjes en kledingkraampjes. Kraampjes met potjes en pannetjes en een kraam met speelgoed. En ja hoor, daar ligt tussen alle spullen een prachtig gekleurd board. Er zitten nog twee wielen aan. Sasha pakt het op. ‘Dus toch! ‘ zucht ze. ‘Deze is twee euro’, zegt de meneer achter de kraam. ‘Mijn zoon is nu volwassen en gebruikt hem niet meer.’ ‘Hoe oud is het board?’ vraagt Dina. ‘Zeker twintig jaar.’ ‘Wow’ zuchten de kinderen. ‘Dus toch antiek!’