Activiteit 1 Oversteken bij een verkeerslicht

Doel

De leerling kijkt of er verkeer aankomt voordat hij een obstakel passeert.

Deelvaardigheden

Zo ver mogelijk van de weg lopen. Naar achter, opzij, naar voren en naar achteren kijken. Reageren op overig verkeer. Obstakel passeren.

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 20 blauw markeerbollen
  • 2 pylonen
  • 2 staanders
  • 2 verkeersborden voetpad (G07)
  • 2 obstakels (bijvoorbeeld afvalcontainers)
  • 2 fietsen (bij de differentiatie)

Oefening

Maak een oefening op het schoolplein met daarin een weg en daarlangs aan beide kanten een stoep. Leg aan de kinderen uit wat de stoep is en wat de weg is. De leerlingen lopen individueel over de stoep, waarbij het belangrijk is dat ze zo ver mogelijk van de weg vandaan lopen.

De leerling

  • loopt naar het startpunt
  • loopt op de stoep, zo ver mogelijk van de weg vandaan tot vlak voor het obstakel
  • stopt bij de stoeprand
  • kijkt naar achter, opzij, naar voren en weer naar achter
  • wacht als er verkeer aankomt en kijkt opnieuw als het verkeer voorbij is
  • loopt over de weg om het obstakel heen en gaat daarbij niet verder de weg op dan noodzakelijk
  • gaat zo snel mogelijk weer terug op de stoep
  • loopt om de pylon heen
  • herhaalt de handelingen bij het volgende obstakel
  • loopt verder op de stoep, zo ver mogelijk van de weg vandaan
  • loopt om de pylon heen naar het begin van de route en sluit aan in de rij.
Plattegrond activiteit 1

Differentiatie

  • Laat twee leerlingen op de weg fietsen. De kinderen mogen pas langs het obstakel lopen als er geen verkeer aankomt.
  • Laat de leerlingen in kleine groepjes langs het obstakel lopen. Hierbij is het belangrijk dat de kinderen achter elkaar gaan lopen als ze het obstakel passeren.

Activiteit 2 Oversteken bij een zebrapad

Doel

De leerling kijkt bij het zebrapad naar links, rechts en weer links om te zien of er verkeer aankomt. De leerling steekt over bij het zebrapad als er geen verkeer aankomt, of als het verkeer voorrang verleent.

Deelvaardigheden

  • Vóór de stoeprand stoppen
  • Naar links, rechts, links kijken
  • Reageren op overig verkeer
  • Rustig en recht oversteken"

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 9 gele markeerbollen
  • 2 pylonen
  • 2 staanders
  • 2 verkeersborden voetgangersoversteekplaats(L02)
  • Zebrapad
  • Fiets (en 2 fietsen bij de differentiatie)

Oefening - opdracht 1

De leerling:

  • loopt naar het startpunt en stopt op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand
  • kijkt naar links, rechts en weer naar links
  • wacht als er verkeer aankomt, verkeer moet echt stoppen
  • steekt rustig en recht over als het verkeer stilstaat
  • blijft kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts
  • loopt via de markeerbollen naar het begin van de route en sluit aan in de rij.

Oefening - opdracht 2

Eén van de leerlingen fietst over de weg (de leerling kan hier ook doen alsof hij fietst) en stopt voor het zebrapad als kinderen willen oversteken. De overige leerlingen:

  • lopen met z’n tweeën naar het startpunt en stoppen op de laatste tegel vóór de stoeprand
  • letten goed op de fietser die over de weg fietst
  • wachten bij het zebrapad over zoals in opdracht 1.
Plattegrond activiteit 2

Differentiatie

Eén of meerdere leerlingen fietsen over de weg (of doen alsof ze fietsen). Ze stoppen niet voor het zebrapad, maar vertragen wel. De overige leerlingen:

  • lopen met zijn tweeën naar het startpunt en stoppen vóór de stoeprand
  • steken bij het zebrapad op de juiste manier over (zie opdracht 1)
  • lopen via de markeerbollen naar het begin van de route en sluiten aan in de rij."

Activiteit 3 Oversteken tussen geparkeerde auto's

Doel

De leerling kijkt of er geen bestuurders in de auto’s zitten voordat hij tussen twee geparkeerde auto’s gaat staan. De leerling kijkt vanaf de kijklijn naar links, rechts en weer naar links voordat hij de weg recht gaat oversteken.

Deelvaardigheden

  • Vóór de stoeprand stoppen
  • Op de kijklijn stoppen
  • Naar links, rechts, links kijken
  • Reageren op overig verkeer
  • Rustig en recht oversteken"

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 9 blauwe markeerbollen
  • 2 pylonen
  • Fiets (en 2 fietsen bij de differentiatie)
  • 2 geparkeerde auto’s (bijvoorbeeld 2 afvalcontainers)"

Oefening

Attendeer de kinderen erop dat oversteken tussen geparkeerde auto’s gevaarlijk is. De kinderen hebben weinig zicht en de bestuurder kan zomaar wegrijden of achteruit rijden, terwijl hij hen niet ziet staan! Leer de kinderen te zoeken naar een plaats waar geen auto’s staan om over te steken of een plek waar de weg aan de linkerkant goed te overzien is. Soms is er niet zo’n plek. Dan moeten ze wel tussen de geparkeerde auto’s door oversteken. Ze mogen echter nooit oversteken vlak voor of achter een bus of vrachtauto, omdat de chauffeur ze dan niet kan zien!

Oefening - opdracht 1

Je hebt geen veiligere oversteekplaats kunnen vinden. Daarom steek je tussen twee geparkeerde auto’s over. De leerling:

  • loopt naar het startpunt en stopt op de laatste tegel vóór de stoeprand
  • kijkt of er iemand in de auto’s achter het stuur zit
  • loopt, als er niemand in de auto zit, tussen de auto’s door naar de (denkbeeldige) kijklijn en kijkt ‘om het hoekje’
  • wacht als er verkeer aankomt en kijkt opnieuw als het verkeer voorbij is
  • steekt rustig en recht over als er niets meer aankomt
  • blijft kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts
  • loopt via de markeerbollen naar het begin van de route en sluit aan in de rij.

Oefening - opdracht 2

Eén van de leerlingen fietst over de weg (de leerling kan hier ook doen alsof hij fietst). De overige leerlingen:

  • lopen naar het startpunt en stoppen vóór de stoeprand
  • lopen tussen de auto’s door tot de (denkbeeldige) kijklijn en kijken ‘om het hoekje’
  • letten goed op de fietser die op de weg fietst
  • steken over zoals in opdracht 1.
Plattegrond activiteit 3

Differentiatie

  • Als opdracht 2, maar laat nu twee of meerdere leerlingen over de weg fietsen (of doen alsof ze fietsen)
  • Laat plotseling een bal op de weg rollen. Maak de kinderen duidelijk dat het erg gevaarlijk is om zomaar de weg op te rennen achter een bal aan. Blijf op de stoep staan en laat de bal rollen, kijk daarna of er verkeer aankomt. Je mag de bal pas pakken als er echt niets meer aan komt rijden."

Terug naar volledige lespakket