Activiteit 1 - Samen slalom fietsen

Doel

De leerlingen geven elkaar de ruimte wanneer zij naast elkaar scherpe bochten fietsen.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Naast elkaar fietsen
  • Naast elkaar slalom fietsen
  • Naast elkaar een bocht fietsen
  • Remmen
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 4 gele markeerbollen
  • Pylon
  • 7 staanders
  • Verkeersbord stop (B07)

Oefening

Deze oefening wordt door twee leerlingen tegelijk uitgevoerd. Beide leerlingen:

  • stappen naast elkaar op bij het startpunt
  • fietsen naast elkaar het slalomtraject tussen de staanders
  • fietsen naast elkaar om de pylon heen
  • remmen bij de stopstreep
  • stappen af en lopen met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluiten aan in de rij.
Plattegrond fietskunsten les 4, uitwerking van de activiteit samen slalom fietsen

Activiteit 1

Aandachtspunten

  • Blijf naast elkaar fietsen en geef elkaar de ruimte! De ene keer neemt de één de kleine binnenbocht en de ander de ruime buitenbocht. De andere keer is het precies andersom. Zorg ervoor dat de sturen niet precies naast elkaar zijn, maar het ene stuur iets achter het andere stuur. Zo haken de sturen niet in elkaar.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.
  • Goed remmen is geleidelijk tot stilstand komen, zonder te haperen of te stoten.
  • Laat de leerlingen telkens met een ander samen de oefening uitvoeren.

Differentiatie

  • Optie 1: zet de staanders steeds dichter bij elkaar.
  • Optie 2: laat de hele groep achter elkaar in tweetallen de oefening uitvoeren.
  • Optie 3: twee leerlingen starten tegelijkertijd, ieder aan één kant van de rij staanders. Ze gaan allebei het slalomtraject fietsen. Eerst gaat dezelfde leerling steeds voor. Bij de volgende beurt gaan de leerlingen om en om voor: de ene leerling gaat bij de eerste staander voor en de andere leerling gaat bij de volgende staander voor.
  • Optie 4: verdeel de leerlingen in twee groepjes. Eén groepje staat aan het begin van het slalomtraject (A), het andere groepje staat aan de het eind van het slalomtraject (B). Telkens start één leerling van beide groepjes, ze komen elkaar in het midden tegen.
  • Laat de leerlingen op het rechte stuk achter elkaar fietsen en vervolgens elkaar inhalen.

Activiteit 2 - Samen van rijbaan wisselen

Doel

De leerlingen kijken over de schouder om het achteropkomend verkeer te zien aankomen. De leerlingen wisselen naast elkaar van rijbaan en geven elkaar de ruimte.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Achterom kijken
  • Hand uitsteken
  • Naast elkaar van rijbaan wisselen
  • Naast elkaar een bocht fietsen
  • Remmen
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 7 blauwe markeerbollen
  • 4 witte markeerbollen
  • 8 pylonen
  • Staander
  • Verkeersbord stop (B07)

Oefening

Deze oefening wordt door twee leerlingen tegelijk uitgevoerd. Beide leerlingen:

  • stappen naast elkaar op bij het startpunt
  • fietsen naast elkaar tussen de pylonen door
  • kijken bij de witte markeerbollen over hun linkerschouder achterom en roepen hoeveel vingers de begeleider (of de eerstvolgende leerling) omhoog steekt
  • fietsen naast elkaar de bocht naar links en meteen daarna de bocht naar rechts
  • fietsen naast elkaar tussen de pylonen door
  • kijken bij de witte markeerbollen over hun linkerschouder achterom en roepen hoeveel vingers de begeleider (of de eerstvolgende leerling) omhoog steekt
  • steken hun hand uit naar links
  • fietsen naast elkaar om de markeerbollen heen
  • remmen bij de stopstreep
  • stappen af en lopen met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluiten aan in de rij.
Plattegrond fietskunsten les 4 activiteit samen van rijbaan wisselen

Activiteit 2

Aandachtspunten

  • Het is van belang dat de leerlingen goed naar elkaar kijken en elkaar de ruimte geven.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.
  • Goed remmen is geleidelijk tot stilstand komen, zonder te haperen of te stoten.

Differentiatie

Laat de leerlingen op het rechte stuk achter elkaar fietsen en vervolgens elkaar inhalen.

Activiteit 3 - Langs een obstakel fietsen en inhalen

Doel

De leerlingen kijken voor het passeren van een obstakel en het inhalen over de linkerschouder om het achteropkomend verkeer te zien aankomen. De leerlingen kijken na het passeren van het obstakel en het inhalen over de rechterschouder om te zien of er ruimte is om weer rechts te gaan fietsen.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Achter elkaar fietsen
  • Achterom kijken
  • Hand uitsteken
  • Om een obstakel heen fietsen
  • Achter elkaar een bocht fietsen
  • Langzaam fietsen om ruimte te geven
  • Versnellen om in te halen
  • Inhalen
  • Remmen
  • Achter elkaar stoppen
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 12 rode markeerbollen
  • 4 witte markeerbollen
  • Pylon
  • Staander
  • Verkeersbord stop (B07)
  • Obstakel (bijvoorbeeld een afvalcontainer)
  • Fluitje (bij de differentiatie)

Oefening

Deze oefening wordt door twee leerlingen tegelijk uitgevoerd. Beide leerlingen:

  • stappen achter elkaar op bij het startpunt
  • kijken bij de witte markeerbollen over hun linkerschouder achterom en roepen hoeveel vingers de begeleider (of de eerstvolgende leerling) omhoog steekt
  • fietsen achter elkaar langs het obstakel
  • gaan na het obstakel weer rechts fietsen
  • kijken bij de witte markeerbollen over hun linkerschouder achterom en roepen hoeveel vingers de begeleider (of de eerstvolgende leerling) omhoog steekt
  • steken hun linkerhand uit
  • fietsen achter elkaar de bocht naar links
  • bij de pylon blijft de voorste fietser rustig aan de rechterkant van het pad fietsen. De achterste fietser kijkt over zijn linkerschouder, versnelt, haalt aan de linkerkant in, kijkt over zijn rechterschouder en gaat voor de ander rijden, zonder deze af te snijden
  • remmen bij de stopstreep en stoppen achter elkaar
  • stappen af en lopen met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluiten aan in de rij.
Plattegrond activiteit fietskunsten les 4 langs een obstakel fietsen en inhalen groep 7 en 8

Activiteit 3

Aandachtspunten

  • Vóór het inhalen moet de leerling goed over de linkerschouder achterom kijken om te bepalen of er verkeer aan komt.
  • Na het inhalen moet de leerling goed over de rechterschouder achterom kijken om te bepalen of hij ver genoeg voorbij de ander gefietst is en weer naar rechts kan gaan.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.
  • Goed remmen is geleidelijk tot stilstand komen, zonder te haperen of te stoten.

Differentiatie

Laat de kinderen naast elkaar starten en voor het obstakel achter elkaar fietsen. De linker fietser gaat achter de rechter, zoals bij het ritsen. Het gaat om sociaal fietsen en elkaar de ruimte geven.

Instructiefilm Langs een obstakel fietsen

Terug naar volledig lespakket