Activiteit 1 - Fietsen over een smal en schuin wegdek

Doel

De leerling houdt balans tijdens het fietsen op een smalle weg en een schuin wegdek. De leerling remt krachtig met de remmen van de fiets en maakt een noodstop.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Recht fietsen
  • Bocht fietsen
  • Over een schuin wegdek fietsen
  • Versnellen
  • Noodstop maken
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 5 rode markeerbollen
  • 2 pylonen
  • Staander voor het verkeersbord
  • Verkeersbord stop (B07)
  • Rechte rijproef
  • Schuine rijproef
  • Lat voor de noodstop

Oefening

De leerling:

  • stapt op bij het startpunt
  • fietst rechtdoor over de rechte rijproef
  • maakt een bocht om de markeerbollen
  • fietst over de schuine rijproef
  • versnelt en maakt een noodstop voor de stopbalk
  • stapt af en loopt met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluit aan in de rij.
Plattegrond fietskunsten activiteit les 1 fietsen over een smal en schuin wegdek groep 7 en 8

Aandachtspunten

  • Als je recht naar voren kijkt, bijvoorbeeld naar een punt in de verte, is het makkelijker om op de rijproef te blijven.
  • Als je van de rijproef afgereden bent, moet je niet proberen er weer op te rijden.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.
  • Bij het maken van een noodstop wordt krachtig geremd zonder te slippen. Let op: bij abrupt remmen met alleen de voorhandrem, bestaat het gevaar om over de kop te slaan.

Differentiatie

  • Laat de leerlingen die het durven, de oefening over de rechte rijproef met één hand aan het stuur afleggen.
  • Laat de leerlingen achterom kijken en hun hand uitsteken voor ze de bocht om de markeerbollen maken.

Activiteit 2 - Met één hand door de bocht

Doel

De leerling maakt scherpe en korte bochten met één of twee handen aan het stuur.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Beker van de staander pakken
  • Met één hand aan het stuur een rondje fietsen
  • Beker terugplaatsen op de staander
  • Slalom fietsen
  • Afstanden inschatten
  • Remmen
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 4 gele markeerbollen
  • Pylon
  • 8 staanders
  • Verkeersbord stop (B07)
  • 2 groene staanders met voet
  • Ketting met brekers

Oefening

De leerling:

  • stapt op bij het startpunt
  • fietst langs de staander en pakt de beker waaraan de ketting vastzit
  • fietst een rondje met de beker in de hand tot hij weer terug is bij de staander
  • plaatst de beker terug op de staander
  • fietst om de pylon heen
  • fietst het slalomtraject tussen de staanders
  • fietst rechtdoor en remt bij de stopstreep
  • stapt af en loopt met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluit aan in de rij.
Plattegrond activiteit fietskunsten les 1 met een hand door de bocht groep 7 en 8

Aandachtspunten

  • Tijdens het fietsen mag de staander met de ketting niet omvallen.
  • Tijdens het fietsen mag de ketting niet de grond raken.
  • Bij het slalomtraject staan de staanders op verschillende afstanden van elkaar. De leerlingen moeten hierbij goed de afstanden inschatten en daar bij het insturen rekening mee houden.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.
  • Goed remmen is geleidelijk tot stilstand komen, zonder te haperen of te stoten.

Differentiatie

  • Het rondje met de ketting in de hand kan zowel linksom als rechtsom gefietst worden.
  • Laat de leerlingen die het durven, het slalomtraject met één hand aan het stuur afleggen.
  • Laat de leerlingen elke staander van het slalomtraject bovenop aantikken, beurtelings met de linker- en rechterhand.

Instructiefilm Behendigheid oefenen: met één hand door de bocht

Activiteit 3 - Voorsorteren en voorrang geven

Doel

De leerling kijkt bij het naderen van een kruispunt over de linkerschouder, sorteert voor en steekt de linkerhand uit bij het nemen van een bocht naar links. De leerling houdt daarbij rekening met de ruimte die het overige verkeer op de weg inneemt. De leerling verleent voorrang aan verkeer van rechts.

Deelvaardigheden

  • Opstappen
  • Wegrijden
  • Achterom kijken
  • Hand uitsteken
  • Voorsorteren
  • Voorrang geven aan bestuurders van rechts
  • Voorrang krijgen van bestuurders van links
  • Afslaan
  • Remmen
  • Afstappen

Materialen

  • Stoepkrijt
  • 18 blauwe markeerbollen
  • 4 witte markeerbollen
  • Pylon
  • Staander
  • Verkeersbord stop (B07)

Oefening

Opdracht 1

De leerling:

  • stapt op bij startpunt A
  • fietst rechtdoor
  • kijkt bij de witte markeerbollen over de linkerschouder achterom en roept hoeveel vingers de begeleider (of de eerstvolgende leerling) omhoog steekt
  • steekt de linkerhand uit
  • fietst naar het voorsorteervak
  • blijft rechts in het voorsorteervak
  • kijkt links-rechts-links
  • heeft voor de bocht weer twee handen aan het stuur
  • fietst een ruime bocht naar links
  • fietst om de pylon heen
  • remt bij de stopstreep
  • stapt af en loopt met de fiets aan de hand naar het begin van de route en sluit aan in de rij.

Opdracht 2

Verdeel de leerlingen in twee groepjes. Het ene groepje start bij startpunt A en het andere groepje bij startpunt B. De leerlingen bij A en B starten tegelijkertijd, sorteren voor en maken allebei een ruime bocht naar links. Ze komen elkaar tegen. Wie heeft voorrang? De leerlingen die gestart zijn bij A herhalen vanaf B de oefening. De leerlingen die gestart zijn bij B sluiten bij A aan en herhalen de oefening.

Plattegrond activiteit fietskunsten les 1 voorsorteren en voorrang geven groep 7 en 8

Aandachtspunten

  • De leerlingen geven voorang aan bestuurders van rechts en moeten voorrang krijgen van bestuurders van links. Goed naar elkaar kijken is hierbij erg belangrijk.
  • Goed remmen is geleidelijk tot stilstand komen, zonder te haperen of te stoten.
  • Tip voor kinderen die moeite hebben met het opstappen: laat de kinderen zittend starten. Bij het zittend starten is de juiste stand van de trapper iets voorbij het hoogste punt in de traprichting. Eén voet staat op de trapper en één voet staat op de grond.

Differentiatie

  • Laat de leerlingen bij A om beurten rechtsaf en linksaf fietsen. De leerlingen die rechtsaf gaan, starten daarna bij B. Laat de leerlingen bij B om beurten rechtdoor en linksaf gaan en vervolgens weer starten bij A.
  • Laat de leerlingen zelf kiezen welke kant ze op gaan

Instructiefilm Fietskunsten, les 1, activiteit 3: Voorsorteren en voorrang geven